
Na een vijftal ruzies met evoluerende dreadsamenlevingen besloot ik in 2010 dat het genoeg was. Een algemeen verbod op rondwoekerende dreadlevens op het hoofd van deze aapachtige. Elke dreadliefde was uniek, en ik hield van ze allemaal, maar op de een of andere manier eindigde het altijd binnen twee jaar in een gruwelijk bloedbad.

Want alvorens de zachte, tot tranens toe ontroerende smeekbede's, zich een weg naar mijn trommelvlies konden banen, was een verdacht glimmend individu, normaal gesproken residerent in de schaduw van mijn bewustzijn, lurkend in de donkerte, naar voren getreden, om enthousiast kennis te maken met de arme hulpeloze dreadschepsels.
Een begroeting die, wellicht oprecht vriendelijk bedoeld, al vertrouw ik het niet, maar goed, wie zal ooit de werkelijke bedoeling van metaalwezens kunnen bevroeden, helaas voor de dreadsels niet al te best afliep.
Nu zo'n vijf jaar dreadloos, kriebeloos, draailoos, radeloos? Ik weet het niet.
Liefs,
A fellow dreadgod.